Doorgaan naar hoofdcontent

Bouwen met de natuur, besparen op waterveiligheid?

Innovatief Bouwen met de natuur?

Ons laaggelegen Nederland is uitermate kwetsbaar is voor klimaatveranderingen. Nederland heeft wel al een aantal innovatieve oplossingen uitgevoerd, om mee te bewegen met de natuurkrachten (‘bouwen met de natuur’). Projecten zoals de Hondsbossche en Pettemer Zeewering, de Deltawerken, de veiligheidsbuffer in de Oesterdam en de aanleg van de Zandmotor voor de kust van Zuid-Holland hebben Nederland op de wereldkaart gezet als innovator op het gebied van waterveiligheid.

Besparingen door het ‘bouwen met de natuur’

De verschillende uitgevoerde projecten hebben aangetoond dat Nederland voorop loopt met de integratie van nieuwe natuur in deze projecten. Natuurmonumenten is natuurlijk een groot voorstander en maakt dan ook gretig gebruik van de term ‘Bouwen met de natuur’. Sterker nog: in een persbericht in juni 2014 beweerde Natuurmonumenten dat het ‘Bouwen met de natuur’ de overheid een besparing van minstens 45 miljoen Euro per jaar kan opleveren.

Werkelijke besparingen

Het is belangrijk om de bewering van Natuurmonumenten ook te toetsen aan de werkelijkheid. Kan er echt 45 miljoen Euro per jaar worden bespaard door ‘bouwen met de natuur’? Volgens Natuurmonumenten is zeker een kwart van alle Nederlandse waterveiligheidsprojecten geschikt voor een natuurlijke oplossing. Door de natuur als bondgenoot in deze projecten te omarmen kan men alleen al 15 miljoen Euro per jaar besparen. Nu is het zeer belangrijk om kritisch om te gaan met het besteedbare budget. Elke eurocent die bij het ene project bespaart kan worden, kan dan weer aan een ander project besteedt worden. Maar deze besparing valt eigenlijk in het niet ten opzichte van het bedrag van 500 miljoen dat jaarlijks wordt geïnvesteerd in de water veiligheidsprojecten.

Ook valt wel iets af te dingen op de bewering dat groene watermanagementprojecten een besparing van 35 tot 40 miljoen euro per jaar kunnen opleveren. Uiit de voorbeelden die Natuurmonumenten aanvoert, blijkt het moeilijk aan te tonen dat er daadwerkelijk besparingen worden behaald. Het zijn wél uitstekende voorbeelden van waterveiligheid projecten waarin de natuurlijke elementen optimaal geïntegreerd zijn.

Natuurlijk staan we volledig achter de opvattingen van Natuurmonumenten en is het een sympathieke organisatie. Dat waterveiligheid en natuur zoveel als mogelijk met elkaar in balans horen te zijn, moet ook het uitgangspunt zijn. Daarom is het belangrijk om bij de ontwikkeling en de uitvoering van waterveiligheidsprojecten, de kansen voor nieuwe natuur optimaal te benutten.

Project ‘De Onlanden’

Eén van die voorbeelden is het project De Onlanden bij Groningen. Natuurmonumenten concludeert dat de inzet van het nieuwe natuurgebied als waterreservoir een enorme besparing oplevert ten opzichte van het verhogen van dijken en kades in de regio Groningen. Het project de Onlanden kostte 40 miljoen Euro terwijl het ophogen van dijken en kades in de de regio Groningen circa 115 miljoen Euro zou hebben gekost. Volgens Natuurmonumenten was er dus een besparing behaald van 75 miljoen Euro. Wat men echter niet heeft vermeld, is het feit dat het op grote schaal ophogen van dijken en kades nooit overwogen is! Natuurlijk is het natuurgebied De Onlanden een enorme aanwinst voor de provincie Groningen waar we trots op mogen zijn. Maar de werkelijke besparingen vallen zeker veel lager uit dan Natuurmonumenten beweert.

Het mag duidelijk zijn dat bij de berekeningen van Natuurmonumenten een aantal factoren onvoldoende of geheel niet zijn meegewogen. De economische schade door agrarische grond een andere bestemming te geven moet ook nog worden meegenomen. Door het project De Onlanden circa 2.200 hectare landbouwgrond verloren is gegaan. Als we uitgaan van een minimale agrarische grondprijs van rond de 20 duizend Euro per hectare, hebben we dus ook nog eens te maken met een waarde derving van 44 miljoen Euro.

Bovendien hadden de 2.200 hectare van de Onlanden ruimte geboden aan meer dan 40 akkerbouwbedrijven. Een gemiddeld akkerbouwbedrijf vertegenwoordigt een waarde, exclusief de landbouwgrond, van ongeveer 300.000 Euro en genereert een omzet van circa 350.000 Euro per jaar. De winst die daarvan overblijft, moet ook worden meegenomen in de berekeningen.

Realisme bij ‘groene’ projecten

Door het koppelen van natuurontwikkeling aan waterveiligheidsprojecten heeft zowel voor de mens als de natuur grote voordelen. In ons kleine landje, waar we bijna op elkanders lip wonen, moeten we zuinig zijn op onze natuur. Dus als in een project een nieuwe stukje natuur kan worden aangelegd, moeten we dit met beide handen aangrijpen. Echter moeten we wel realistisch blijven en de vele factoren voor de kosten en de financiële schade helder en duidelijk mee laten wegen. De nationale overheid en de lokale overheden moeten een goede afweging maken tussen de maatschappelijke en de ecologische factoren. Niemand heeft er wat aan als we onze kostbare investeringen uit het verleden letterlijk in het water gooien.

Conclusie

De boodschap van Natuurmonumenten om bij grote projecten zoals grote kustverdedigingswerken of de aanleg van waterberging altijd de natuurontwikkeling te laten meeliften, getuigd van een brede maatschappelijke opstelling. ‘Bouwen met de natuur’ is in de wereld van de grote aannemers écht iets anders dan waar natuurliefhebbers in eerste instantie aan denken.

‘Bouwen met de natuur’ is een commercieel concept waar grote aannemers gebruik van kunnen maken. Echter een heldere communicatie schept duidelijkheid en versterkt de belangen van de betreffende organisatie. Op het gebied van de integratie van natuurlijk in waterveiligheidsprojecten is er voor iedereen veel te winnen.

Hans Middendorp is consultant Water, Strategie en Ruimtelijke ontwikkeling. Hans adviseert vooral waterschappen, provincies en gemeenten.

Reacties