Doorgaan naar hoofdcontent

De Nitraatrichtlijn in Nederland

De Nitraatrichtlijn in Nederland

Door gezamenlijke inspanningen zijn we de laatste eeuw er in geslaagd om de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater aanzienlijk te verbeteren. Echter de laatste jaren hebben we te maken in een stagnatie bij het verbeteren van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater. Deze stagnatie is mede de reden waarom er binnenkort het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2021) door de Europese Commissie gelanceerd zal worden. Vanuit Nederland zijn er diverse voorstellen met betrekking tot dit nieuw actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2021) aan de Europese Commissie in Brussel voorgelegd. De vraag is nu of de Europese Commissie in het nieuwe actieprogramma tegemoet komt aan de Nederlandse voorstellen. Bij elk nieuw actieprogramma worden de regels en maatregelen gedetailleerder en complexer hetgeen grote gevolgen heeft voor de Nederlandse agrarische sector.

Regelgeving

Elke vier jaar wordt er vanuit Brussel een nieuwe Europese Nitraatrichtlijn geïnitieerd met als doel de algemene waterkwaliteit te verbeteren. Centraal hierin staan de richtlijnen met betrekking tot het voorkomen van de verontreiniging van het grond- en oppervlaktewater door meststoffen. Uitgangspunt van deze richtlijnen is het garanderen en verbeteren van kwalitatief goed grond- en oppervlaktewater en een goed watermanagementsysteem. Belangrijke aandachtspunten hierin zijn met name de hoeveelheid nitraat in grondwater en de hoeveelheid fosfaat in oppervlaktewater. De regelgeving en het beleid van het concept zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2021), dat nu nog in Brussel besproken wordt, bevat echter een aantal achterhaalde punten. Zo blijft de aanscherping van de stikstofgebruiksnormen, die in het vijfde actieprogramma werden opgelegd, voor zand- en lössgebieden van kracht. Het afwijken van de Europese gebruiksnorm van 170 kilogram Stikstof (Mest) per hectare behoort dan tot de mogelijkheden.

Mestfraude

In Nederland doet het Openbare Ministerie momenteel onderzoek naar een aantal criminele organisaties die zich bezighouden met mestfraude. Onlangs bleek namelijk dat meer dan de helft van de belangrijkste handelaren, bemiddelaars, verwerkers en vervoerders van dierlijke meststoffen in zuid en oost Nederland zich verdacht of schuldig hadden gemaakt aan ‘mestfraude’. Minister Carola Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) heeft de agrarische sector twee weken de tijd gegeven om met een plan van aanpak te komen. De huidige situatie in Nederland, wat volgens de minister zelfs sterk leidt onder een verziekt moraal, laat de Nederlandse overheid niet echt betrouwbaar overkomen in Brussel. Sterker nog: Door het op grote schaal frauderen met meststoffen door de Nederlandse agrarische industrie, zal Brussel zelfs stimuleren om de normen verder aan te scherpen. Vooral omdat wij in Nederland al jaren te maken hebben met een mestoverschot, maakt ons land zeer kwetsbaar als de Europese regels aangescherpt worden. Wij hebben botweg niet voldoende landbouwgronden om het Nederlandse mestvolume uit te rijden zonder de Europese regels te overtreden.

Afvalproduct

Voor de agrarische sector is mest eigenlijk gewoon een duur afvalproduct. Zeker omdat we te maken hebben met een mestoverschot en de mogelijke aanscherping van de Europese regelgeving, maakt de mest alleen maar een groter probleem. Het verwerken van het mestoverschot wordt met de dag duurder (Fosfaatrechten). Hiernaast bestaat er in agrarische gemeenten een toenemende weerstand tegen het vestigen van mestfabrieken. Kortweg we hebben te maken met het trechtermodel waarin aan de bovenzijde enorme hoeveelheden mest wordt ingegooid en aan de onderzijde kleine hoeveelheden uitdruppelen. De agrarische bedrijven, die al te maken hebben met hoge en stijgende bedrijfskosten en relatief geringe en dalende inkomsten, hebben niet de financiële armslag om het mestprobleem structureel aan te pakken.

Politieke oplossing

Vanuit de politiek moet er, samen met de brancheorganisaties, gezocht worden naar een betaalbare oplossing waarmee het mestoverschot kan worden aangepakt. Het simpelweg reduceren van de veestapel alleen zal niet voldoen omdat veehouders hierdoor hun inkomsten verder zien dalen. In een rapport van de commissie voor de milieueffectrapportage (M.E.R.) worden al zorgen uitgesproken over het behalen van de gestelde (milieu) doelen van Europese Nitraatrichtlijn in Nederland. Het behalen van de Europese Nitraatrichtlijn zal alleen maar moeilijker en complexer worden als we in Nederland geen structurele oplossing voor het mestoverschot bedenken. Alternatieven hierin zijn bijvoorbeeld het op grote schaal produceren van biogas, productie van mineralenconcentraat uit mest, het verwerken van dierlijke mest tot kunstmest en het gebruik van dierlijke mest bij de productie van ‘bio-plastics’. Er zijn dus genoeg alternatieven beschikbaar als de politiek bijdraagt aan het betaalbaar maken van deze oplossingen.

Hans Middendorp is consultant Water, Strategie en Ruimtelijke ontwikkeling. Hans adviseert vooral waterschappen, provincies en gemeenten.

Reacties