Doorgaan naar hoofdcontent

De toekomst voor de waterschappen

Historie waterschappen

Wat veel mensen niet beseffen is dat de waterschappen een enorme historische waarde hebben voor onze gemeenschap. De eerste samenwerking tussen dorpen en buurtschappen om de waterhuishouding te regelen stamt uit 1122. In de regio Utrecht werkten twintig dorpen en buurtschappen samen om de Kromme Rijn, bij Wijk van Duurstede, af te dammen. Het eerste echte waterschap werd in 1255 door graaf WIllem II ingesteld om het waterbeheer in Rijnland te centraliseren. Vanaf dit moment werden er overal in het land waterschappen opgericht hetgeen ook tot een soort wildgroei leidde onder deze waterschappen. Naast de bekende grote waterschappen had de burger ook te maken met kleine waterschappen die verantwoordelijk waren voor een bepaald deel van het grote waterschap. Hiernaast bestonden er ook waterschappen die alleen verantwoordelijk waren voor de zeeweringen of het zuiveren van het oppervlaktewater. Uiteindelijk werd in 1848 de verantwoordelijkheden voor het waterbeheer in Nederland door de waterschappen vastgelegd in de grondwet. In november 1900 werd de Waterstaatswet 1900 ingevoerd. Vanaf dit moment werd het landschappen van waterschappen sterk gereorganiseerd zodat we nu te maken hebben met 22 waterschappen die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het waterbeheer in Nederland.

Taken waterschappen

De taken van de waterschappen zijn vastgelegd in de Waterwet die sinds 22 december 2009 van kracht is. Met de invoering van de Waterwet werden een achttal oudere wetgevingen samengevoegd onder een nieuwe wet. In de Waterwet is het beheer van het oppervlaktewater en het grondwater helder en duidelijk vastgelegd. Hiernaast wordt er in de Waterwet ook structuur gegeven aan de samenhang tussen de ruimtelijke ordening en het waterbeheer. De taken van de waterschappen bestaan hierbij uit het regelen van de waterstand, het beheren van dijken, het natuurbeheer in en aan het water, het zuiveren van water en de kwaliteit van het zwemwater. Elk van de huidige 22 waterschappen is verantwoordelijk voor de waterhuishouding in een bepaald gebied. Het landelijke waterbeheer is weer vastgelegd in het Waterbesluit van december 2009 waarin de rangorde van de waterschappen en de samenwerking tussen de waterschappen is vastgelegd. De huidige Waterwet blijft van kracht totdat in 2018 de Omgevingswet in werking treedt.

Inkomen waterschappen

Nederland is een laaggelegen land dat veel tijd en energie moet besteden aan het waterbeheer. Zonder dit waterbeheer zou een groot deel van Nederland onder water staan. Voor het uitvoeren van de taken zijn de waterschappen afhankelijk van een budget. Dit budget wordt verkregen door het heffen van waterschapsbelasting. Deze waterschapsbelasting is samengesteld uit een viertal heffingen: De watersysteemheffing, de zuiveringsheffing, de verontreinigingsheffing en de wegenheffing. De watersysteemheffing heeft betrekking op de algemene waterbeheer in Nederland.De zuiveringsheffing wordt gebruikt voor het zuiveren het afvalwater en het onderhouden van de rioolwaterzuiveringsinstallaties. De verontreinigingsheffing heeft betrekking op bedrijven en particulieren die hun afvalwater direct op het oppervlaktewater lozen. De wegenheffing ten slotte heeft betrekking op de wegen over dijken en andere waterkeringen die in het beheer zijn bij 5 van de 22 waterschappen.

Kosten van de waterschappen

In 2016 legden de waterschappen ongeveer 2.7 miljard Euro aan waterschapheffingen op. Ten opzichte van 2015 werd er 2.2 procent (60 miljoen Euro) meer aan waterschapheffingen opgelegd. Voor 2017 verwachten de waterschappen dat zij ongeveer 1 procent (27 miljoen Euro) aan waterschapheffingen zullen opleggen. Meer dan de helft van de opbrengsten in 2016 waren afkomstig uit de watersysteemheffing. De zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing waren samen bijna goed voor de andere helft van de belastinginkomsten. Het resterende deel van de inkomsten, dat eigenlijk nagenoeg te verwaarlozen is, werd opgebracht door door de wegenheffing.

Kostendekkend

Omdat de waterschappen geen geld van het rijk ontvangen, moet de opbrengst van alle heffingen kostendekkend zijn. Om deze reden projecteren de waterschappen hun uitgaven nauwkeurig zodat de kosten via de waterheffingen kunnen worden afgedekt. De kosten worden hierbij verdeeld tussen inwoners (ingezetenenomslag), eigenaren van gebouwen (omslag gebouwd) en de eigenaren van niet bebouwde objecten (omslag ongebouwd). Ondanks dat landelijk gesproken wordt over een ‘lichte’ stijging van de waterschapsbelasting, blijkt uit diverse recentelijke publicaties dat de lokale waterschappen hun heffingen gemiddeld met meer dan 1.5 procent zullen gaan verhogen. Vooral omdat waterschappen moeten inspelen op de klimaatverandering, het opwekken van duurzame energie en het hergebruik van grondstoffen wordt als beweegreden aangevoerd voor deze verhogingen.

Ondanks dat de tarieven voor 2018 nog niet zijn vastgelegd wordt de trend van matige stijging, waarvan de laatste jaren sprake was, gehandhaafd. In 2018 zal een gezin met een eigen woning gemiddeld 4.50 Euro meer aan waterschapsbelasting betalen dan in 2017. De stijging van de waterschapsbelasting is hierbij sterk afhankelijk van de situatie binnen het betreffende waterschap. Bevinden er zich veel rivieren in het waterschap, ligt het waterschap aan de kust, is het een ‘laaggelegen’ waterschap of heeft het waterschap te maken met grote verstedelijkte gebieden? Er zijn talloze factoren die elk hun invloed uitoefenen op de uitgaven van het waterschap en dus op de hoogte van de waterschapsbelasting. Hierdoor kunnen de waterschapsbelastingen per regio sterk variëren. De gemiddelde belastingdruk voor een gezin met een eigen woning varieert tussen de 230 en 460 Euro. Ook is duidelijk geworden dat de waterschappen een forse stijging aan waterschapsbelasting projecteren voor de agrarische sector. Van oudsher staat deze sector bekend als één van de belangrijkste oorzaken van het vervuilen van het oppervlaktewater. De waterschappen moeten ten opzichte van het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2021) nog een flinke inhaalslag maken waaraan flinke kosten zijn verbonden. Deze geprojecteerde kosten worden verhaald op de bron van deze verontreinigingen: De agrarische sector.

Toekomst van de waterschappen

De waterschappen besteden veel tijd, energie en financiële middelen aan het huidige waterbeheer in Nederland. Hierbij investeren de waterschappen ook flink in de ontwikkeling van innovaties. Door de klimaatverandering volstaat de huidige technologie op het gebied van waterbeheer nauwelijks. Zo hebben onderzoekers van de universiteit van Utrecht de berekent dat de zeespiegel van de Noordzee aan het eind van deze eeuw met 1.5 meter (!) is gestegen. Een hogere zeespiegel betekent dat we landinwaarts te maken gaan krijgen met een stijgende waterspiegel van onze grote rivieren. Een gevolg hiervan is dat het grondwaterniveau zal stijgen waardoor we landelijk weer te maken krijgen met een toenemende waterdruk vanuit de bodem. Een dergelijke stijging van de zeespiegel vraagt dus om ingrijpende en innovatieve maatregelen om onze waterbeheersysteem ‘waterproof’ te houden. De kosten voor een degelijk watermanagement zullen in de toekomst hierdoor alleen maar verder stijgen.

Het bestaan van de waterschappen is van essentieel belang voor het voortbestaan van onze lage landen. Hierbij zullen de waterschappen zeer nauw moeten samenwerken met bijvoorbeeld provincies, gemeenten, drinkwaterbedrijven en rijkswaterstaat. Op basis van deze nauwe samenwerking kunnen we allemaal profiteren van de mogelijkheden om innovaties toe te passen in het waterbeheersysteem. De waterschappen en de andere organisaties staan aan de vooravond van een lange periode die het uiterste zullen vergen van ons probleemoplossend vermogen. De kosten die hieraan verbonden zijn zullen wij met ons alleen moeten dragen!

Hans Middendorp is consultant Water, Strategie en Ruimtelijke ontwikkeling. Hans adviseert vooral waterschappen, provincies en gemeenten.

Reacties