Doorgaan naar hoofdcontent

Gevolgen van de klimaattop Bonn

Gevolgen van de klimaattop Bonn

Op de klimaattop, die van 6 tot en met 17 november in Bonn gehouden werd, bleek vooral het optimisme te overheersen. Zelfs de vertegenwoordiger uit sterk geïndustrialiseerde landen, die doorgaans zeer sceptisch zijn, gaven aan zich achter het akkoord van Parijs te scharen. In dit akkoord zijn alle 195 deelnemende landen overeengekomen dat de globale opwarming, ten opzichte van het pre-industriële tijdperk, ruim onder de 2 graden Celsius moet komen. Ook hebben de deelnemende landen afgesproken dat de uitstoot van broeikasgassen zoveel mogelijk wordt teruggedrongen.

Maatregelen

Om de uitstoot van broeikasgassen zoveel mogelijk te beperken kunnen er veel initiatieven worden ondernomen. Het opwekken van duurzame energie biedt zelfs meerdere voordelen. Het produceren van energie zal minder belastend zijn voor het milieu, er vindt een integratie plaats tussen natuur en mens en er wordt een bijdrage geleverd aan de duurzaamheid van onze leefomgeving. Vooral door de enorme toename van kennis en de goedkopere productiemethode voor apparatuur voor het opwekken van ‘groene energie’ wordt deze milieuvriendelijke trend steeds betaalbaarder. In de praktijk zien we ook dat het aanleggen van zonneparken, waterkrachtcentrales, windenergieparken en andere innovatieve energieprojecten steeds vaker voorkomt. Aan de andere kant zullen we toch kritisch moeten zijn op de gevolgen van het opwekken van alternatieve energie op ons ecologisch systeem. Bij het opwekken van energie door verbranding van fossiele grondstoffen of afval hebben we te maken met het principe van actie is reactie. Bij de productie van alternatieve energie voegen we eigenlijk alleen maar pure energie toe aan ons ecologisch systeem. Dit kan in de toekomst nare gevolgen hebben voor ons milieu.

Gevolgen voor Nederland

Ondanks dat Nederland bekend staat om zijn vele ‘groene’ projecten heeft ons land nog steeds te maken met een achterstand op het behalen van de Europese doelstellingen. Vooral op het gebied van opwekken van duurzame energie heeft Nederland een aanzienlijke inhaalslag te maken. De doelstelling is dat Nederland in 2020 24 procent van zijn energie uit duurzame bronnen haalt. Het rapport ‘Nationale Energieverkenning’ uit 2015 bevestigd deze achterstand en geeft aan dat Nederland in 2020 zelfs een schamele 11.9 procent aan duurzame energie zal opwekken. Om toch de doelstellingen van het akkoord van Parijs te halen zal Nederland flink de handen uit de mouwen moeten steken. We moeten hierbij wel opletten dat we niet te geforceerd aan het werk gaan en goede afwegingen maken tussen de maatschappelijke en ecologische aspecten.

Unieke kansen voor Nederland

In Nederland hebben we dagelijks te maken met de invloed en de problematiek van het opdringende water. Al eeuwenlang voert Nederland een onafgebroken strijd om het water te keren. Echter het vele water dat ons land omringd en in ons laaggelegen land aanwezig is biedt ook uitzonderlijke kansen voor het opwekken van duurzame energie. Speciaal voor het verwezenlijken van de doelstellingen zijn Rijkswaterstaat en de Unie van Waterschappen onder de naam ‘Energiecoalitie’ een samenwerking aangegaan. Door deze samenwerking ontstaan er unieke mogelijkheden om projecten in gang te zetten en tot een goed einde te brengen. Hierbij moet men denken aan het onttrekken van warmte en koude uit het oppervlaktewater, het potentiaalverschil tussen zoet- en zoutwater en het opwekken van energie door waterkrachtcentrales. Belangrijk en mogelijk problematisch hierbij is het genereren van beschikbare budgetten om deze prachtige projecten te financieren.

Bezuinigen op energie

Het produceren van duurzame energie staat natuurlijk centraal in het akkoord van Parijs. Aan de andere kant zijn er ook talloze maatregelen waarmee we onze energieconsumptie kunnen terugdringen. Bijvoorbeeld door de ontwikkeling van de LED-technologie kunnen gemeenten enorm bezuinigen op het energieverbruik van de openbare verlichting. Een gloeilamp verbruikt ongeveer 8 Watt om 100 lumen licht te produceren terwijl een LED lamp slechts 2.5 Watt verbruikt voor dezelfde hoeveelheid licht. Niet alleen de lokale overheden kunnen hierdoor al flink bezuinigen op het energieverbruik, ook voor bedrijven en huishoudens ligt hier een grote mogelijkheid. Een andere mogelijkheid om tot energiebesparing te komen is het goed isoleren van gebouwen en woonhuizen. OOk hier zijn relatief nog te weinig initiatieven ontplooit. Het rijden op elektriciteit in plaats van fossiele brandstoffen is weer een ander voorbeeld van energiebesparing. Bijkomend voordeel is dat de elektrische auto minder schadelijke gassen uitstoot, wat weer goed is voor het milieu. Als we dan ook nog eens gebruik maken van duurzame energie voor het opladen van onze elektrische auto en als we de actieradius van deze auto’s verbeteren, hebben we te maken met een win-win situatie.

Wat doen de waterschappen

Voor de waterschappen ligt hier een enorme taak om de waterinfrastructuur in Nederland geschikt te maken en voor te bereiden voor het opwekken van duurzame energie. De samenwerking met Rijkswaterstaat, waardoor de Energiecoalitie het licht zag, is een grote stap in de goede richting. Mogelijk dat ook andere particuliere en overheidsinstellingen, zoals energiebedrijven, afvalverwerkers, wegenbouwers enzovoorts, kunnen participeren in deze samenwerking. Het bundelen van kennis en capaciteit is de oplossing om te kunnen voldoen aan de afspraken die vastgelegd zijn in het akkoord van Parijs!

Hans Middendorp is consultant Water, Strategie en Ruimtelijke ontwikkeling. Hans adviseert vooral waterschappen, provincies en gemeenten.

Reacties